Zo kun jij je hond alles leren!

Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom jij je hond graag nieuwe dingen wil leren. Vanuit het oogpunt van veiligheid zou het kunnen, dat je je hond een aantal commando’s willen aanleren. Het is bijvoorbeeld wel zo veilig als jouw hond het commando ‘wacht’ en/of ‘hier’ kent als je hem los wilt laten lopen. Maar ook is het fijn als je hem kunt leren dat hij je met vier pootjes op de grond kan begroeten in plaats van met zijn modderpootjes tegen je op te springen. Soms is er echter niet echt een reden nodig om je hond te trainen. Er zijn namelijk ook veel mensen die het simpelweg heel erg leuk vinden om samen bezig te zijn en nieuwe dingen te leren.

Stel nu dat jij je hond zelf iets nieuws wilt aanleren, hoe pak je dat dan precies aan? En hoe zorg je ervoor dat dit een positieve ervaring wordt voor zowel je hond als jezelf? In deze blog leg ik je uit hoe je een goede hondentraining opzet.

Wat bedoel ik met training?

Voordat ik naar het stappenplan van een goede hondentraining ga, leg ik eerst uit wat ik bedoel met een ‘hondentraining’. Een hondentraining is namelijk het aanleren van een door ons gewenste gedraging op een commando. Een training hoeft dus niet lang te duren en hoeft dus niet zozeer meerdere oefeningen te omvatten. Sterker nog: ik raad je aan om de trainingen kort te houden en te herhalen. Door vaker en kort te trainen onthoudt de hond de oefening ook beter, dan lange trainingssessies. Ook zal je hond tijdens langere trainingssessies meer afgeleid zijn. De training die jij straks zelf gaat bedenken gaat om het aanleren van gedrag dat jij wenselijk acht en waaraan je een commando kunnen koppelen. Helder? Laten we beginnen!

1. Bepaal je einddoel

Om je training te beginnen, is het nodig om allereerst je uiteindelijke doel te bepalen. Wat wil je dat de hond doet? In welke situatie moet hij dit gedrag kennen en hoe ziet het er precies uit? Maak hiervan een filmpje of foto in je hoofd of schrijf het voor jezelf uit. Dit mag een doel zijn dat hij niet in één keer kan behalen, vandaar dat we dit het einddoel noemen.

Ik neem het voorbeeld dat ik wil dat de hond op commando in zijn mand gaat liggen. Het is mijn doel om de hond vanaf mijn positie aan de eettafel naar zijn mand kunnen sturen. Ik ben tevreden als hij dit kan als het rustig is in huis, dus zonder visite.

2. Bepaal je uitgangspunt

Bedenk je goed wat je hond nu al kan. Dit noemen we het uitgangspunt ofwel startpunt. Het is belangrijk om dit eerst concreet te hebben zodat je van daar uit kunt gaan trainen met de hond.

Mijn hond weet al wat het commando ‘plaats’ is als ik op één meter afstand van hem sta.

3. Bepaal je trainingsdoel

Vergelijk het einddoel met het uitgangspunt. Bedenk je nu hoe je een klein stapje per keer naar het gewenste gedrag (het einddoel) kunt toewerken. Deze kleine stapjes zijn trainingsdoelen. Indien het einddoel verder af ligt van het uitgangspunt (en het dus een wat lastigere opdracht voor de hond is), is het trainingsdoel dus in eerste instantie nog niet hetzelfde als het einddoel. Bij het bedenken van het trainingsdoel is het belangrijk te kiezen voor iets dat haalbaar is voor jouw hond. Houd daarbij dus rekening met het karakter en de ervaring van de hond. Je kunt het trainingsdoel zien als de tussen stapjes om bij het einddoel te komen. In eerste instantie is het belangrijk dat de hond succes kan hebben en het trainingsdoel kan behalen. Voor de bepaling van het trainingsdoel is het belangrijk het startpunt te nemen en deze iets lastiger te maken. Het startpunt bepaal je op basis van de ervaring van de hond en de commando’s die hij al kent.

De uitgangspositie is dat hij al weet wat het commando ‘plaats’ is als ik op één meter afstand sta. Ik wil de hond nu leren dat dit commando ook geldt als ik wat verder weg sta. Ik wil uiteindelijk (einddoel) op 5 meter afstand de hond naar zijn mand sturen. Hoe ik naar dit doel ga toewerken is door de afstand steeds een klein beetje te vergroten. Mijn trainingsdoel in dit voorbeeld is dus bijvoorbeeld de hond op 1,5 meter afstand naar zijn mand sturen. Gaat dit goed, dan kan ik het trainingsdoel voor de volgende keer op 2 meter afstand zetten.

4. Bepaal wat je gaat belonen

Het is heel belangrijk vooraf te bedenken welk gedrag je gaat belonen. Het is belangrijk om fouten te voorkomen en zoveel mogelijk successen te behalen. Maar stel nu dat de hond toch niet helemaal doet wat je wilt, wat doe je dan? Ga altijd uit van een positieve intentie van de hond en bedenk je dat jij hem iets wilt leren. Als de hond dus niet doet wat je wilt, is dat vaak omdat wij als trainer iets niet goed doen. De hond wil graag dat brokje verdienen, en als hij het niet begrijpt, moeten wij het beter ‘uitleggen’. Bedenk je dus in dat geval waarom de hond niet doet wat je verwacht en hoe je het gemakkelijker kunt maken voor de hond. Zorg voor de optimale condities om ervoor te zorgen dat het hem lukt om zijn trainingsdoel te halen.

In het voorbeeld zal ik de hond belonen op het moment dat de hond in zijn mand ligt. Als de hond niet luistert, betekent het dus dat ik te snel ben gegaan en moet ik een stapje terug. Dat kan in dit geval zijn, dat ik het trainingsdoel moet bijstellen naar een halve meter dichter bij de mand. Ik straf de hond niet voor zijn gedrag, want hij weet simpelweg niet wat ik in de nieuwe situatie bedoel. Ik heb in deze situatie te hoge verwachtingen gehad. Dit kan zijn doordat er afleidingen waren, het trainingsdoel te moeilijk was of ik zelf iets niet goed heb gedaan in de uitvoering.

5. Bedenk de route van je startpositie naar je trainingsdoel

Bepaal hoe je een situatie die hij al kent, kunt ombuigen of uitbreiden naar je trainingsdoel. Gebruik hierbij een commando of situatie die hij al kent en voeg er iets aan toe of maak het iets lastiger. Let erop dat je de hond zoveel mogelijk faciliteert. Het doel is succes voor je hond, dus probeer het zo in te richten dat hij niet de fout gaat. Let bijvoorbeeld op dat er geen afleidingen voor de hond aanwezig zijn (tenzij dat het trainingsdoel is uiteraard).

Ik begin dus bij het commando dat hij al kent, namelijk op 1 meter naar zijn mand sturen. Van daaruit ga ik het commando geven op bijvoorbeeld 1,5 meter afstand en beloon hem als hij het goed doet.

6. Oefen één trainingssessie

Een trainingssessie bestaat uit ongeveer 5 keer de oefening, waarin je naar je trainingsdoel gaat toe werken. Doe de oefening 5 keer met inachtneming van de randvoorwaarden die je in de punten hiervoor hebt bepaald.

De eerste keer sta ik op één meter. Als de hond naar zijn mand gaat dan zet ik daarna een stapje naar achter. Ik let erop dat ik alleen ga trainen als er niet te veel afleiding is. Dit oefen ik 5 keer.

7. Evalueer

Evalueer de trainingssessie en bepaal wat je de volgende sessie gaat doen. Soms kan dat ook betekenen dat je op dat moment stopt met de oefening bijvoorbeeld omdat er visite aan komt of omdat je weet dat je hond afgeleid gaat raken. Doet de hond de oefening 4 of 5 keer goed, dan maak je de volgende trainingssessie een stapje moeilijker door het trainingsdoel iets moeilijker te maken. Doet de hond het maar 3 keer goed, dan herhaal je dezelfde sessie (eventueel op een ander moment) nog een keer. Heeft de hond het maar 1 of 2 keer goed gedaan, dan moeten we het trainingsdoel iets makkelijker maken.

Mijn hond is 4 van de 5 keer naar zijn mand gegaan terwijl ik op 1,5 meter afstand stond en het commando gaf. Ik heb hem uitvoerig beloond. Ik weet dat hij zich niet zo lang goed kan concentreren en wil deze training positief afsluiten voor hem. Daarom besluit ik dus het hier op dit moment bij te laten en op een later moment verder te trainen met een iets lastiger trainingsdoel.

Vervolg de training en onderhoud de voortgang

Vanuit de vorige stap is beschreven hoe verder te gaan. Wanneer het trainingsdoel behaald is, kan er een nieuw trainingsdoel bepaald worden. Begin in dat geval dus weer bij stap 2. Op die manier werk je steeds meer naar het einddoel toe. Wanneer het einddoel is behaald, is het wellicht tijd om een nieuw einddoel te bepalen en begin je weer bij stap 1. Ook als het einddoel is behaald, vergeet niet om regelmatig even te oefenen zodat de hond de training niet afleert of vergeet. Onderhouden is minstens zo belangrijk als trainen. Jij werkt toch ook het beste als daar af en toe een beloning tegen over staat?

Wat je hier kunt zien is dat een goede training best even wat werk en tijd kost. Maar volg je dit stappenplan, dan zorg je ervoor dat het een positieve ervaring voor iedereen wordt. Met begrip, rust en geduld voor je hond word je een betere hondentrainer, een fijner baasje en kun je jouw hond alles aanleren wat jij maar wilt.

Heb jij nog vragen naar aanleiding van deze blog, wil je wel eens zien hoe ik mijn hondentrainingen in elkaar zet of wil je samen eens bekijken hoe we jouw hond nieuwe gedragingen aan kunnen leren? Stuur mij dan even een berichtje of laat je reactie hieronder achter! Ook vind ik het leuk om te zien wat jij aan de hand van dit stappenplan jouw hond hebt aangeleerd. Stuur je me even een foto/video/berichtje als je je einddoel hebt gehaald? Veel plezier met het trainen van je hond!